vrijdag 17 juni 2016

Nr. 11 Brediuspark

Nr. 11, 17 juni 2016

EEN  AKELIG  MENS  IN  HET  BREDIUSPARK

Zo’n jaar of elf wonen wij, vrouw, hondje en ik, nu in Woerden tegenover een mooi park, dat vroeger een landgoed was: het “Brediuspark”. Dit landgoed behoorde vroeger aan de familie Bredius. Ooit was een “Bredius” burgemeester van Woerden en heel vroeger werd het landgoed gebruikt voor landbouw en veeteelt. Toen heette het landgoed “Batestein”, behorende tot de polder “Het Oude Landt”. Het zwembad vlak bij heet nog steeds Batestein.

In 1963 werd het landgoed door de gemeente Woerden onteigend. De familie Bredius had nog wel bepaald dat er nooit gebouwd mocht worden in het park, maar toch dreigde dat te gebeuren. Omdat er veel geprotesteerd werd door de burgers van Woerden is het grootste deel gelukkig nog steeds park. Er staan wel wat gebouwen aan de rand zoals een verzorgingshuis en service appartementen. De  prachtige villa “Rijnoord”, werd ooit gebouwd en bewoond door Jacobus Bredius en is onlangs geheel in stijl gerestaureerd. Ook de boerderij van Cornelis Jan Bredius, met bijgebouw, staat er nog steeds. In 1977 werd deze prachtige hoeve tot rijksmonument verklaard. Helaas is het hoofdgebouw in 2008 door brandstichting in vlammen opgegaan en de ruïne is nog steeds niet opgebouwd, wat eigenlijk een grote schande is. De brandstichting is, voor zo ver ik weet, nooit opgeklaard. Er zijn nu (in 2016) eindelijk wat vage plannen om het huis weer op te bouwen en men zoekt er nu ook een bestemming voor. Het park intussen overgedragen aan een stichting en die heeft, met subsidie, al behoorlijk wat verbeteringen aangebracht.

Waar ligt dit park precies? Het is gelegen westelijk van de weg naar Kamerik, de Oudelandseweg. Oostelijk grenst het aan één van de singels en het einde van de Kievitstraat. De zuidkant van het park grenst aan het laatste deel van de “s-Gravensloot”. Dit prachtige weggetje, dat de grens vormt tussen Kamerik en Woerden bestaat uit een smalle rijstrook tussen twee sloten met oude knotwilgen. Aan de Kamerikse kant van dit laantje staan een aantal mooie, soms monumentale boerderijen, maar ook een stel vrijstaande, modernere woningen. Aan de andere zijde ligt dus het Brediuspark en daarna allerlei woonhuizen.

De “s-Gravensloot vormt de grens tussen de Kamerikse polder en de bebouwde kom van Woerden. Deze “sloot” is een belangrijke doorgangsroute, waarvoor het weggetje echter totaal ongeschikt is en eigenlijk afgesloten zou moeten worden voor doorgaand verkeer. Woerden is sowieso een verkeerstechnische ramp.

Al ruim veertig jaar wandelen wij met veel plezier in dit fraaie landgoed. Het is eigenlijk een wonder dat het park er nog is want de gemeente keek (kijkt?) altijd met begerige blikken naar het park en zou het graag vol willen bouwen. In 1966 werd het park opengesteld voor het publiek.

Waarom is dit park zo interessant? Er is van alles te zien en te doen. Zo is er een arboretum met allerlei oude hoge bomen, diverse boomgaarden met hoogstam appel- en perenbomen. Ertussen lopen brede en smalle slootjes met gele plomp en witte waterlelies.

Er zijn allerlei bosschages, waarvan sommige niet betreden kunnen worden, zodat de natuur daar z’n gang kan gaan. Er zijn enkele flinke weiden voor schapen en koeien en er is een flink sportveld.

Dit alles heeft er voor gezorgd dat er veel soorten vogels voorkomen, mezen, vinken, reigers, ijsvogels, sterntjes, uilen, torenvalkjes, Vlaamse gaaien, aalscholvers, reigers en vooral “drijfsijsies”, zoals allerlei eenden, normale maar ook mandarijn- en krakeenden. Te zien zijn eveneens allerlei soorten ganzen: grauwe gans, Canadese gans, brandganzen en nijlganzen; verder nog zwanen, waterhoentjes, futen, vooral meerkoeten en soms veel meeuwen. Ook hoor ik een enkele keer een koekoek. Volgens mij zijn er wel veel te veel kauwen en kraaien. Duiven zijn er ook veel maar of dat erg is? Ook de vele konijnen doen volgens mij weinig kwaad. Die zouden een bedreiging kunnen zijn voor de pas aangelegde moestuin, maar deze is begrensd door slootjes en een “konijnproof” hek.

In het park is ook al heel lang een kinderboerderij “Kukeleboe” waar vooral geiten, bokjes, gevlekte schaapjes een thuis hebben, zeer aantrekkelijk . Ook zijn er kippen en hoor ik de haan kraaien.

Het bijgebouw van de Brediushoeve is nu een “Educatief centrum voor Natuur en Milieu” waarin af en toe exposities rond een natuurthema worden gehouden. Naast dit gebouw ligt de Heemtuin met een grote variatie inheemse planten, de meeste voorzien van naambordjes. Het is heel leerzaam om er in rond te lopen. Er zijn verschillende perkjes: “stinzenplanten”, leuke namen hoekje, kruidentuintje, verfplanten, graanakkertje, moestuintje en overal bloemen! Een paar “leuke” namen? Lieve vrouwen bedstro, hemelsleutel, vingerhoedskruid, hoe langer hoe liever, schildersverdriet, jacobsladder, duizendschoon en nog veel meer. En de ”stinzenplanten”? Dat zijn uitheemse planten die al lang geleden ingevoerd zijn en het hier goed blijken te doen!

In het park zelf tiert alles welig en ziet men in de bermen alles wat de Nederlandse natuur te bieden heeft: In het voorjaar begint dat  met sneeuwklokjes en wilde narcissen. Dan komen: speenkruid, paardenbloemen, toeterlof (fluitenkruid), “look zonder look”, Pinksterblom, gele lis, bloeiende klaver, dotterbloemen, volop boterbloemen, ineens is daar de knalrode klaproos, dan de gele leeuwenbekjes, blauwe klokjes, lila wikke, volop roze en witte valeriaan en….een enkele korenbloem!. En in juni? Dan schieten de grassen de lucht in en groeit het riet langs de sloten meters hoog. Heel jammer maar dan moet er op zeker moment, in de zomer gemaaid worden, anders zou het park te rommelig en onbegaanbaar worden.

Ieder voorjaar is het weer een prachtig gezicht als de fruitbomen in de diverse boomgaarden bloeien. Ook het jonge groen, de uitlopende knotwilgen en het meters hoge toeterlof wat weer de grond uitschiet, maken ons ieder jaar weer blij. Maar laten we ook de andere jaargetijden niet vergeten. Zo is het park in de herfst met z’n prachtige kleuren erg fotogeniek en ’s winters is een besneeuwd Brediuspark met blauwe hemel helemaal wonderschoon.  

Wat is eigenlijk de geschiedenis van de familie Bredius en het park? Op de website; “verhaalvanwoerden.nl” stond een artikel over de familie Bredius en het landgoed. Hier volgt het (enigszins ingekort):      

“In Woerden en omgeving bestonden de stads- en dorpsbesturen in de eerste helft van de 19e eeuw uit leden van een paar families en groepen, die ook in de polderbesturen, provinciale besturen en kerkbesturen een belangrijke rol speelden. Het waren vooral liberale heren van hervormde huize met niet al te drukke banen, die het zijn van burgemeester of wethouder als bijbaantje beschouwden. Tussen 1825 en 1875 was de belangrijkste familie in onze gemeente de familie Bredius. De eerste Woerdense Bredius was mr Jacobus Bredius, geboren in Maarssen, die zich in 1812 in Woerden had gevestigd als notaris. Rond 1820 kocht hij grote stukken land in de polder Oudeland, het latere “bos van Bredius”. In 1824 werd Jacobus Bredius burgemeester van Woerden. Hij stierf al in 1826. Zijn zoon Cornelis Jan was met zijn 22 jaar nog te jong om hem in Woerden op te volgen, maar voor kleinere plaatsjes was zijn leeftijd helemaal geen probleem. In 1825 werd hij, 21 jaar oud, al burgemeester van Barwoutswaarder, Rietveld en Waarder en twee jaar later werd hij burgemeester van Kamerik, de Houtdijken en ’s-Gravesloot. Vanuit die positie bouwde Cornelis Jan Bredius zijn macht uit: hij werd lid van Provinciale Staten van Zuid-Holland (waartoe Woerden toen  behoorde) en in 1849 dijkgraaf van het Groot-Waterschap van Woerden. Vanaf 1850 begonnen de hoogtijdagen van zijn macht. In Woerden was toen een arts, Isaac de Brauw, burgemeester. Hij wilde zijn hoofdberoep niet afstoten en legde het burgemeesterschap neer. Er was geen twijfel over wie hem moest opvolgen: Cornelis Jan Bredius. Hij moest dan echter wel een paar andere functies neerleggen: het burgemeesterschap van de drie Kamerikse gemeentes en van Zegveld, waar hij in 1850 ook al burgemeester was geworden. In Barwoutswaarder, Rietveld en Waarder bleef hij nog tot 1855 burgemeester om de functie in de familie te kunnen houden: zijn zoon mr Jacobus Bredius, advocaat, was met zijn 26 jaar toen oud genoeg om dat baantje over te nemen.

Cornelis Jan Bredius breidde het grondbezit van de familie in de polder Oudeland uit en liet in 1853 de boerderij Batestein bouwen, die hij verpachtte. In 1863 bouwde hij voor zichzelf de villa Rijnoord aan de Oostdam, bij de Snellerbrug. In datzelfde jaar trad hij af als burgemeester van Woerden; vier jaar later legde hij de functie van dijkgraaf neer en in 1871 is hij te Woerden overleden.

Enkele jaren later was de invloed van de familie in Woerden voorbij. Mr Jacobus Bredius, de burgemeester, werd officier van Justitie in Leiden en verliet de stad; een andere zoon werd directeur van de kruitfabriek in Naarden en zijn twee dochters verlieten Rijnoord begin jaren ’80 van de 19e eeuw. De familie Bredius bleef nog lang eigenaar van het landgoed en een achterkleinzoon keerde als landbouwer en fruitkweker in de jaren ’20 terug naar de boerderij Batestein. Deze Arnold Bredius kwam in de jaren ’50 in strijd met de gemeente Woerden, die het ‘bos van Bredius’ voor woningbouw wilde bestemmen en het in 1966 tenslotte onteigende. Woningbouw is er echter niet gekomen: nog altijd is Bredius een groot park, een oase voor wandelaars en liefhebbers van de natuur. In Woerden zijn het bos, de villa Rijnoord en de restanten van de in 2008 afgebrande boerderij Batestein de laatste herinneringen aan de machtige familie Bredius.”

Dit over de geschiedenis van het Brediuspark.



Maar nu de titel van dit verhaal. Ooit las ik Hildebrands verhaal in de Camera Obscura over: “Een onaangenaam mens in de Haarlemmerhout”. Maar wie is nu dat “Akelige mens in het Brediuspark”? Dat blijk ikzelf te zijn en dat heeft te maken met onze hond, die heel lief is maar zich helaas niet met alle andere honden goed verdraagt. Loslopen mag hier bijna nergens dus loopt ze  meestal aan de lijn en áls ze losloopt en we iemand anders met een hond aan zien komen, lijnen we onze hond altijd direct aan. Helaas doen anderen dat heel vaak niet en dan gaat het wel eens mis, met een hoop gegrauw en gegrom en soms bijten. Vaak gebeurt het volkomen onverwacht en hoe reageer ik dan?: “Hou @:>& je hond aan de lijn als je hem niet de baas bent”. Tja en dan krijg ik wel eens , het één en ander naar m’n hoofd geslingerd: “Ouwe demente l..l , dat je sterft aan de prostaat k……!, en ’s ochtends vroeg, als ik alleen loop met de hond: “Wat ben je toch een akelige klier!” Waarom? Omdat ik een beetje liep te joggen met onze hond, terwijl dat scheldende mens zelf ook geen voorbeeld is. Dan ging iemand ook nog bijna met mij op de vuist, toen z’n loslopende Duitse herder op onze fox afstormde en ik hem (iets te luid) vroeg of hij niet gelezen had dat honden niet los mogen lopen (behalve op aangewezen veldjes). De gemeente Woerden heeft iedere hondeneigenaar namelijk een brochure gestuurd over wat wel en niet mag, zoals loslopen, kak opruimen.

Wat is er toch aan de hand? Krijgen de mensen hier een steeds korter lontje? Worden we steeds agressiever en ongehoorzamer? Is ons land gewoon te vol? Of ben ik echt een “akelige klier” in het Brediuspark? Vraag het maar aan de anderen.












Geen opmerkingen:

Een reactie posten