vrijdag 25 december 2015

DE VALLENDE BIEFLESJES Nr.3 25-12--2015

De proef met de vallende bierflesjes: Blog Nr.3,  25 december 2015

Enige dagen geleden was op televisie te zien hoe iemand een steen en een kippenveer in een luchtledig gezogen glazen buis omlaag liet vallen. Kippenveer en steen kwamen precies gelijk op de bodem aan, waarmee men bewees dat de zwaartekracht op gelijke wijze aan alles, licht en zwaar, trekt.
Ik moest meteen denken aan de proef met de “de vallende bierflesjes”, waarmee ik jaren geleden, hier in Woerden,  geconfronteerd werd. Ik heb daar indertijd, op m’n toenmalige weblog (intussen verdwenen), een verklarend stukje over geschreven. Al snel bemerkte ik dat mijn uitleg niet door iedereen begrepen werd, omdat er een “formule”  in voorkwam en dan haken de meeste mensen af.
Waarover ging het eigenlijk? Over een valproef met bierflesjes. Dat ging zo: iemand liet van de kerktoren een vol én een leeg bierflesje tegelijk naar beneden vallen. De vraag was:
“Welk flesje komt het eerste aan op de grond?”
Dat bleek het volle flesje te zijn en dat vond iedereen normaal. Maar eigenlijk is dat vreemd, want op deze aarde valt alles, licht of zwaar, met dezelfde “valversnelling”: ‘g’, die ongeveer 9,8 meter/sec2 bedraagt, inhoudende dat de valsnelheid elke seconde met 9,8 meter toeneemt. Er moet dus een oorzaak zijn dat de flesjes niet tegelijk aankwamen. Dat moet de luchtweerstand zijn. Maar.. die bierflesjes hebben dezelfde vorm en ondervinden daarom toch dezelfde luchtweerstand? Wat is hier precies aan de hand?
Het heeft te maken met (daar komt hij) de formule  van Newton, een beroemde Engelse geleerde uit de 17e eeuw. Deze formule luidt:
 F = m x a           Force    =  mass   x  acceleration
In het Nederlands:    Kracht  =  massa  x  versnelling

Hoe kunnen we nu met deze formule het verschil in valsnelheid verklaren? Wel, het volle flesjes weegt meer en heeft dus meer massa dan het lege flesje. Beide flesjes ondervinden wel dezelfde luchtweerstand, die in dit geval als een tegenwerkende kracht hun val afremt, maar blijkbaar op verschillende wijze. Deze tegenwerkende kracht veroorzaakt hier geen “versnelling” maar een “vertraging”,  de zwaartekracht zorgt voor de versnelling. De formule van Newton wordt in dit geval:
         Luchtweerstand  =  massa  x  vertraging  
De luchtweerstand heeft blijkbaar minder invloed heeft op het volle dan op het lege flesje, want het volle flesje komt als eerste aan. Om dit te verklaren nemen we een paar fictieve waarden aan voor de massa’s, een paar makkelijke getallen.
We nemen voor de massa “m” van het lege flesje 2, voor de massa van het volle flesje 3 en stellen de luchtweerstand “F” op 6,   De vertraging “a” door luchtweerstand “F” is blijkbaar niet gelijk en noemen we daarom voor het lege flesje “a1” en voor het volle flesje “a2”. Deze waarden vullen we in en we krijgen dan:
     6 = 2 x a1, dus a1 = 3 voor het lege flesje, want 6 = 2 x 3
     6 = 3 x a2, dus a2 = 2 voor het volle flesje, want 6 = 3 x 2
Deze vertraging “a1” (voor het lege flesje) en “a2” (voor het volle flesje) trekken we van de valversnelling “g” (9,8) af,  dan is de resterende valversnelling voor het lege flesje: 9,8 -3 = 6,3 en voor het volle flesje 9,8 – 2 = 7,8.
Hieruit blijkt dus dat het volle flesje sneller valt (minder afgeremd wordt) dan het lege flesje.
Is er geen lucht dan is er ook geen luchtweerstand. In een vacuüm valt dus alles wél met dezelfde snelheid, bijvoorbeeld op de maan: daar is geen lucht en dus geen luchtweerstand. Wel is de zwaartekracht, en daardoor de valversnelling, op de maan veel minder dan op aarde, omdat de maan een stuk kleiner is dan onze aarde. De valversnelling op de maan bedraagt 1,63 m/sec² en op de maan weeg je ongeveer 6 maal minder als op aarde.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten